16-07-2025
Addertje van Jolanda Kooijmans bestaat uit vier narratieve gedichten over datgene wat ons hindert, kwaad doet en soms zelfs dreigt te ruïneren. Maar somber is de bundel niet: hij is fantasierijk, bizar en ondanks de zware onderwerpen onweerstaanbaar humoristisch. De titels maken je nieuwsgierig: ‘Addertje’, ‘Zuuz’, ‘Bubblebeez verhalala’ en ‘Constant’. En Kooijmans weet hoe je lezers het verhaal intrekt. Neem de beginzin van ‘Bubblebeez verhalala’: ‘heerneef Bubblebeez ligt morsdood op de grond / naast een homp nagelkaas en een hardgekookt ei’. Dan heb je toch geen rust voor je weet hoe dat zo is gekomen?
Die aandacht houdt ze vast: er zijn vooruitwijzingen, sprekende details, amusante verwijzingen naar Sesamstraat of dichters als Hendrik Marsman, Paul van Ostaijen en Guido Gezelle. Maar Kooijmans’ uitbundige, vaak speelse stijl steekt boven alles uit. Zo kun je schrijven dat Addertje een helse honger heeft als zij wordt geboren, maar het kan ook zo: ‘een lege maag komt ter wereld / met Addertje eromheen’. Nog twee voorbeelden. Het meisje ‘Zuuz’ walgt van de onappetijtelijke pastoor die haar lieve ome Drie de laatste sacramenten geeft. Maar walging maakt je kapot: ‘walging iz geen lichtkiemer // walging krijgt tandjez in het donker in een mum’. Ook de suggestie van een gesprekspartner in de gedichten is humoristisch. Over Naaktslak, de baas van de onderwereld, zegt de verteller: ‘men zegt dat hij deze biotoop heeft bemachtigd / met smeergeld // kan / kan // in ieder geval houdt hij graag toespraken voor zijn volgelingen’. Raar volk trouwens, die volgelingen: ‘knipsels van de botte schaar’.